Tussenstand: 59.267 woorden
Het was een kletsnatte zaterdagmiddag, en de maand was bijna om.
Tijdens de laatste week had een moedige zonnestraal af en toe geprobeerd om voorzichtig door de gordijnen van het wolkendek te gluren, om vervolgens weer gauw te verdwijnen in de coulissen van de winter. Het was nog niet de tijd om op het toneel te verschijnen, de lente was nog veel te ver weg. Toch wees alles erop dat er die middag iets moois tot bloei zou komen.
De schrijver liet zijn vingers met onnavolgbare snelheid over het toetsenbord glijden en haalde daarbij een nette score van ruim tweehonderd aanslagen per minuut. Niet slecht, gezien het feit dat hij nooit echt geleerd had om te typen, en daardoor slechts twee van de tien vingers gebruikte. Hij gniffelde om de symboliek: een schrijver die enkel zijn middelvingers nodig had. Hij zou een goed criticus zijn.